Boek
'Ellens machines piepen ook, maar anders. Regelmatig, en zacht. Geen piepjes om de aandacht te trekken zoals die uit de kamer hiernaast, maar meer kleine geheugensteuntjes, om ons erop te wijzen dat ze nog steeds leeft.’ Sinds zijn vrouw in coma ligt en zijn carrière nagenoeg ten einde is, wordt Oscar van Bohemen, ooit net als zijn vader een gevierd psychiater, geconfronteerd met vragen waar hij nooit eerder over na heeft hoeven denken. Zo blijkt hij eigenlijk maar weinig te weten van zijn echtgenote, en moet hij leren om naast zijn huis ook zijn dagelijkse leven met stiefdochter Sophie te delen. En dat alles in een wereld die zich steeds minder van hem aan lijkt te trekken. Gevangen tussen patiënt, stiefdochter en vrouw, onderzoekt Oscar het verleden van zijn echtgenote en vindt hij in de sportschool zijn ‘kwijtgeraakte’ lichaam terug. En juist wanneer hij in het ziekenhuis op het punt staat definitief afscheid te nemen van zijn vrouw, moet Oscar nog één keer heden en verleden met elkaar zien te verbinden. Met een ongekend inlevingsvermogen en een verrassend gevoel voor humor beschrijft Daan Heerma van Voss een man van middelbare leeftijd die van het leven steeds weer iets anders krijgt dan hij in gedachten had. «
Boeklezers.nl is een netwerk voor sociaal lezen. Wij helpen lezers nieuwe boeken en schrijvers ontdekken, en brengen lezers met elkaar en schrijvers in contact. Meer lezen »
Oscar van Bohemen is als psychiater bijna aan zijn pensioen toe als zijn vrouw na een val van de trap in coma in het ziekenhuis (Het Amsterdams Medisch Centrum) belandt. Hij sluit zijn praktijk, pendelt op en neer tussen zijn huis en het ziekenhuis. Thuis onderhoudt hij een moeizame relatie met zijn stiefdochter. In het ziekenhuis is hij vaak te vinden aan het bed van zijn vrouw, maar omdat ze niet bij kennis is, spreekt hij vooral anderen. Aanvankelijk lijkt Oscar van Bohemen een normaal mens, een oudere man die in een crisis belandt. Het is nog al wat als je vrouw levensgevaarlijk gewond raakt, met een grote kans op ernstig blijvend letsel. Al lezend kom ik er achter dat het leven van deze man en zijn denkbeelden vreemd zijn, wereldvreemd. Hij staat voortdurend buiten het leven, observeert.
Naarmate ik vorder in de roman kom ik er achter dat Van Bohemen, hoewel al negen jaar getrouwd, vrijwel niets weet van zijn schoonfamilie. In een halfslachtige poging probeert hij via haar meisjesnaam haar verwanten op te sporen: iemand moet toch weten wat haar overkomen is. De man koopt nieuwe schoenen (een soort daad van rouw) en loopt daarmee door de straten, tot zijn voeten gaan bloeden. Zijn praktijk blijkt leeggelopen na de tijdelijke sluiting. Dat daarmee zijn bron van inkomsten is opgedroogd, veroorzaakt bij hem slechts een lichte onrust, meer niet. In het ziekenhuis raakt hij aan de praat met een patiënt, maar de vertrouwelijkheid moet van één kant komen. De man is zó vergroeid met zijn vak, dat hij alleen maar kan luisteren. Over zichzelf vertellen kan hij niet.
‘Ouderloos’
Zijn ouders blijken na de pensionering van zijn vader naar Italië verhuisd. Er is nauwelijks contact. Hij noemt zichzelf de ‘verlaten zoon’. Vreemd is dat: als je volwassen wordt, verlaat je zelf je vader en je moeder. Hij reist pas af naar Italië als hij hoort dat zijn ouders (kennelijk) samen zich van het leven hebben beroofd.
Uiteindelijk ontwaakt zijn vrouw uit haar coma. Ze blijkt inderdaad ernstig hersenletsel aan de val over te houden. Van Bohemen accepteert dat niet en komt tot een gruwelijk besluit.
Al lezend vroeg ik me af of in alle ontmoetingen die tussen Van Bohemen en anderen beschreven zijn er nu niet één medemens zou zijn die wat moed gaf. Natuurlijk is de schrijver oppermachtig…
De roman speelt zich af in Amsterdam, het Museumkwartier, een chique wijk. Van Bohemen bezocht vaak het Concertgebouw, wandelt door de straten, loopt het Vossius binnen, belt aan bij zijn vroegere ouderlijk huis. Hij zegt dat de buurt zich over hem ontfermt, sinds zijn vrouw gevallen is. Maar ik lees er verder niets over.
Ik vermoed hier een thema van het boek: onvermogen tot relatie en de daaruit voortvloeiende eenzaamheid.