Boek
Industrialisering en verstedelijking maakten de steden in Nederland en elders in Europa vanaf het einde van de negentiende eeuw tot de machinekamer waar nieuwe sociale, economische en ruimtelijke verhoudingen vorm kregen. Wonen, werken, handeldrijven, verplaatsen en recreëren in de stad werden mogelijk gemaakt door de stedelijke overheid. Daarmee werd stadsbestuur onderwerp van wetenschappelijke en staatkundige discussies. In deze studie worden de aard en context van deze discussies gedurende de eerste decennia van de twintigste eeuw geanalyseerd in relatie tot de veranderende stedelijke bestuurspraktijk.
De denkers over stadsbestuur gebruikten buitenlandse contacten, kennis en ervaringen als een intellectueel kompas bij de totstandkoming, legitimatie en verspreiding van hun ideeën. Hun denkbeelden waren bovendien nauw verwant aan veranderende opvattingen over politiek, democratie, bestuur en wetenschap aan het begin van de twintigste eeuw.
Dit complexe samenstel van ideeën en idealen resulteerde in een dynamische wederkerigheid van theorie en praktijk in het Amsterdamse stadsbestuur. Het onbegrensde van het nieuwe (de veranderende praktijk van stadsbestuur) en het begrensde van het oude (de onveranderbare gemeentewet van Thorbecke) stonden daarbij op gespannen voet met elkaar.
Handelseditie van het proefschrift waarop Stefan Couperus cum laude promoveerde. «
Boeklezers.nl is een netwerk voor sociaal lezen. Wij helpen lezers nieuwe boeken en schrijvers ontdekken, en brengen lezers met elkaar en schrijvers in contact. Meer lezen »
Er zijn nog geen recensies voor dit boek.