Boek
In 1969 publiceerde Anton Ent zijn eerste poëziebundel. Ter gelegenheid van zijn vijftigjarig dichterschap verschijnt De gele zweep. De titel is ontleend aan een gedicht van Emily Dickinson over een zonnestraal die de mist verdrijft.Anton Ent groeide op aan de rand van het gebombardeerde Rotterdam en begreep Martinus Nijhoff uitstekend toen hij bij deze dichter las dat puinhopen zien en zingen van mooi weer hypocriet was, zodat hij strikte eerlijkheid van zichzelf in zijn poëzie eiste. In De gele zweep beschrijft Ent de angstaanjagende aspecten van het bestaan en de zekerheden van de werkelijkheid, zoals het uitbottende bos in de lente. De bundel loopt uit op ‘Eenvoud’:Ik wil de eenvoud van een zonnestraalzandkorrels in het enkelvoudIk zwijg over vergankelijkheidzet zinnen op ondeelbaarheidzie bij twee regenplassen op straatde ogen van de oneindigheidwaarvoor geen angst bestaat Ents poëzie is erotisch van aard. De vrouwen in zijn gedichten – de moeder, de heks, de zangeres, de geliefde – zijn archetypische aspecten van zijn innerlijk. Zij bieden kansen en plegen verraad. Geborgenheid slaat om in wanhoop, schrijfdrang wordt schrijfdwang. «
Boeklezers.nl is een netwerk voor sociaal lezen. Wij helpen lezers nieuwe boeken en schrijvers ontdekken, en brengen lezers met elkaar en schrijvers in contact. Meer lezen »
Er zijn nog geen recensies voor dit boek.