Boek
De integriteit van ambtenaren staat de laatste jaren volop in de belangstelling, onder meer als gevolg van verschillende geruchtmakende corruptieaffaires. In 2001 is de Wet herziening corruptiewetgeving in werking getreden, die heeft geleid tot een ingrijpende aanpassing van de strafrechtelijke omkopingsbepalingen. Het onderwerp van deze studie is de regeling van ambtelijke corruptie in het Nederlandse strafrecht. Daarbij gaat het niet alleen om omkoping, maar ook om verduistering, vervalsing, misbruik van gezag en knevelarij (art. 359-366 Sr.). Centraal staat de vraag op welke wijze deze delicten zijn geregeld in het Nederlandse strafrecht en of deze regeling aanpassing behoeft in het licht van de gewijzigde opvattingen over ambtelijke integriteit. Hoe moet in de dit verband de recente herziening van de omkopingsartikelen worden gewaardeerd? Bestaat er aanleiding om overige corruptiebepalingen in vergelijkbare zin te wijzigen? Behalve op de afzonderlijke corruptiedelicten wordt onder meer ook in algemene zin ingegaan op de positie van de ambtenaar in het strafrecht. Daarbij gaat het om het strafrechtelijke begrip 'ambtenaar', de algemene strafverzwaringsgrond voor ambtenaren (art. 44 SR) en het wettelijke stelsel van ambtmisdrijven en -overtredingen. Tevens worden de achtergronden, de omvang en de (al dan niet strafrechtelijke) bestrijding van het verschijnsel corruptie belicht. «
Boeklezers.nl is een netwerk voor sociaal lezen. Wij helpen lezers nieuwe boeken en schrijvers ontdekken, en brengen lezers met elkaar en schrijvers in contact. Meer lezen »
Er zijn nog geen recensies voor dit boek.