Bibliofiel
leest nu: Grand Hotel Europa (p. 15)
vindt het: “bloemrijk taalgebruik”
Lezen is mijn grootste liefhebberij, al van jongs af aan; lekker meeliften op de fantasie van de schrijver, je wereld verruimen buiten je zo bekende, vertrouwde en soms ook verwenste, directe leefomgeving. De plezierigste ontsnapping uit het dagelijks leven. Meestal onderstreep ik wat ik mooi vind in de kantlijn, of ik schrijf er wat bij. Daarom leen ik weinig boeken uit, en nog minder van de bieb. Het mooiste is, vind ik, wanneer ik iets aan een boek overhoud; dat kan inhoudelijk zijn, maar ook vorm en taalgebruik. Het liefst lees ik boeken in hun oorspronkelijke taal, maar ja verder dan onze drie buurlanden kom ik niet. Gemis? Jazeker, meerdere: ik kan bijvoorbeeld geen Frans.
Bijzonder: ik schrijf in elk boek wanneer ik het gelezen heb. Op een keer zie je dan wanneer je een boek nog eens oppakt. Soms lees ik er twee of drie tegelijk. Als ik een boek gelezen heb, schrijf ik altijd op wat ik ervan vind. Het mooiste boek vind ik een verwarrend etiket, dat is zo sterk afhankelijk van de (leef)tijd waarop ik het lees/las. Vrij recent is dat 'De Boekendief', zeer beschrijvend, voor mij niet te wollig, met een fantastische verteller. Dit boek heb ik drie keer gelezen.
»
Boeklezers.nl is een netwerk voor sociaal lezen. Wij helpen lezers nieuwe boeken en schrijvers ontdekken, en brengen lezers met elkaar en schrijvers in contact. Meer lezen »
Deze lastige (Corona)tijd is goed door te komen achter mijn leesbril omringd door stapels jeugdige oudjes. Een daarvan is Vloed van Susan Smit uit 2010. Ik moet bekennen niet eerder iets van haar gelezen heb, waarschijnlijk ingegeven door een gevoel van afstandelijkheid dat ik krijg en zo indringend van haar foto afstraalt. Nou heb ik niet de gewoonte om eerst te achterflap door te kauwen en kwam ik zonder enig vooroordeel in een verhaal terecht dat zich rond de vorige eeuwwisseling in Noordwijk afspeelt. Ik heb het boek niet gelezen als geromantiseerde familiekroniek, wat het misschien wel is, maar als onbevangen lezer die alleen een relatie krijgt met de hoofdpersonen en de sfeer uit dit verhaal van rond 1900.
Adriana is één van een drietal zussen uit een welgestelde familie die met haar hoofd het liefst in schrijvers/dichterswolken verkeert en, zij het zonder dat het haar veel uitmaakt, tevergeefs wacht op een acceptabele huwelijkskandidaat uit gegoede kring wat aan haar stand verplicht lijkt. Ze voelt helemaal niets voor de enige ooit die haar een aanzoek doet, maar ze wordt wel heftig verliefd op een visser. Deze relatie komt nooit van de grond en strandt op het moment suprême door de terughoudendheid van de visser. Jaren later valt ze voor kokette charmes van een ober met wie ze, eenmaal zwanger, moet trouwen. Haar moeder onterft haar en het ongetrouwde stel vertrekt naar de andere kant van het land waar hun kinderen worden geboren. Na de dood van haar moeder en de te verwachten overspeligheid van haar man keert ze terug naar Noordwijk waar het verhaal een mooie wending krijgt.
Het boeiende of verrijkende van het verhaal voor mij zit hem vooral in de manier waarop het verhaal wordt verteld, waarbij Adriana al haar zielenroerselen aan ons als lezer toevertrouwd vanuit een ik-perspectief en de visser dat doet vanuit een hij-perspectief en als personele verteller terugkijkt op wat er tussen hem en Adriana is voorgevallen, en zo dezelfde situatie achteraf vanuit een andere kijk- of gevoelsrichting belicht.
Ik zou Vloed een literaire streekroman kunnen noemen met de nadruk op literair, dat klinkt al beter dan een streekroman, want ik vind het mooi en best goed geschreven. De kreet die ik ergens las van “verkleedkistproza” vind ik ronduit misplaatst.
Ik vond het boeiend en heb het in een keer uit te lezen.
-