Om de eer

Als inspecteur Albert Werkman eindelijk genoeg heeft van het opgefokte gedoe op het Amsterdamse Hoofdbureau van Politie lukt het hem in 1998 hoofdinspecteur te ... » 

Als inspecteur Albert Werkman eindelijk genoeg heeft van het opgefokte gedoe op het Amsterdamse Hoofdbureau van Politie lukt het hem in 1998 hoofdinspecteur te worden in het rustige en deels zelfs landelijke Amsterdam-Noord.
Zijn rust is van korte duur als blijkt dat de vondst, januari 1999, van een vermoord en gruwelijk verminkt meisje hem uiteindelijk weer terugbrengt op datzelfde hoofdbureau.
De herinneringen aan IRT-affaire, schimmige drugsdeals en collega’s die iets te nauw samenwerken met criminelen komen weer bovendrijven. Hij was ze net een beetje kwijtgeraakt, net als die aan zijn nog niet geheel verwerkte scheiding, de omslag in zijn leven door de plotselinge verantwoordelijkheid voor de opvoeding van zijn twee dochters waar hij goeddeels alleen voor staat en de verrassende komst van commissaris Simon van der Meerde naar het Amsterdam van boven het IJ. Zijn meerdere kan het net iets te goed vinden met Ton van Bladeren, de assistent van het Openbaar Ministerie.
Zijn relatief onervaren team (de rechercheurs Walter Koole, Jeroen IJlander en Roy Tdlohreg) loopt, mede vanwege tegenwerking van de korpsleiding, vast in het onderzoek. Alleen door zijn vasthoudendheid en zijn nogal onorthodoxe aanpak weet Werkman de zaak tot een goed einde te brengen. « 

Promoot dit boek!

Deel op Facebook
Deel op Hyves
Deel op Twitter
  Deel op LinkedIn